Psychoanalytisch Woordenboek

Impotentie

  • Duits: Impotenz
  • Engels: impotence
  • Frans: impuissance

Geheel of gedeeltelijk onvermogen tot een erectie of tot het vasthouden daarvan. Dit verschijnsel is dikwijls psychologisch bepaald, maar niet altijd: het kan bijvoorbeeld een bijverschijnsel zijn van sommige medicijnen en ziekten. Angst kan een oorzaak zijn, met name ook angst voor een vrouw die (onbewust) aan moeder doet denken. De man heeft er dan soms geen last van bij een prostituee. ‘Wie in het liefdeleven werkelijk vrij en daarmee ook gelukkig wil worden, moet het respect voor vrouwen hebben overwonnen, zich vertrouwd hebben gemaakt met het idee van incest met moeder of zuster’ (Freud, 1912d; 5: 486). Seksualiteit impliceert een bepaalde agressiviteit; verlegenheid, passiviteit of “beleefdheid” kunnen zo impotentie veroorzaken of het schijnbare tegendeel daarvan: Don Juanisme. Impotentie was een traditionele indicatie voor een psychoanalytische behandeling, maar de laatste dertig jaar zijn ook vele andere behandelingsmethoden ontwikkeld, waaronder medicamenteuze.

Literatuur

  • Freud, S. (1912d) ‘Bijdrage tot de psychologie van het liefdeleven (II): Over de zeer verbreide verlaging van het liefdeleven’, Werken 5: 478, 480-491.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: