Psychoanalytisch Woordenboek

Activiteit/Passiviteit

  • Duits: Aktivität/Passivität
  • Frans: activité/passivité

In het begin stelde Freud de tegenpolen actief/passief gelijk met de polen mannelijk en vrouwelijk, waarbij activiteit bij vrouwen gezien werd als mannelijk, passiviteit bij mannen als vrouwelijk. Later begreep hij dat zowel mannen als vrouwen een mengsel van activiteit en passiviteit vertonen, evenals van andere “mannelijke” en “vrouwelijke” trekken. ‘(…) dat u voor uzelf besloten hebt “actief” met “mannelijk” en “passief” met “vrouwelijk” te laten samenvallen. Maar ik ontraad u dat’ (1933a; 10: 174). Wel kan men spreken van driften met passieve of actieve doelen. Zie Driftdoel. Onder passiviteit wordt dan verstaan dat het subject de bevrediging door anderen aan zichzelf laat voltrekken. Activiteit kan als overdekking of afweer van passiviteit optreden en vice versa.

Literatuur

  • Freud, S. (1933a) ‘Colleges inleiding tot de psychoanalyse. Nieuwe reeks’, Werken 10: 77, 79-232.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: