Psychoanalytisch Woordenboek

Angstdroom

  • Duits: Angsttraum
  • Engels: anxiety dream
  • Frans: rêve d’angoisse

Freud geeft als voorbeeld een man die onder hevige angst droomt dat iemand met een bijl achter hem aanzit, en dat hij als verlamd staat en niet vooruitkomt (1900a, 2: 550). Hij meende lange tijd dat de angst in de droom een angstprobleem was en geen droomprobleem (1900a; 2: 548n) Hij kon de angstdroom niet in overeenstemming brengen met zijn theorie dat de droom een vervulde wens is. In de angstdroom kan de droom zijn functie niet vervullen, namelijk de slaap te behoeden (1925d; 9: 111). Hij kon het probleem oplossen toen hij de volgende formule vond: in de angstdroom komt een onaangename, verdrongen wens aan zijn trekken. ‘Men mag niet vergeten dat de droom steeds het resultaat van een conflict is, een soort compromisvorming. Wat voor het onbewuste Es een bevrediging is, kan juist daarom voor het Ik een aanleiding tot angst zijn’ (1940a; 10: 470). Zie ook 1900a, 2: 540v en college 14 van 1916-17a en Nachtmerrie.

Literatuur

  • Freud, S. (1900a) ‘De droomduiding’, Werken 2: 7, 22-582.
  • Freud, S. (1916-17a) ‘Colleges inleiding tot de psychoanalyse’, Werken 7: 211, 217-606.
  • Freud, S. (1925d) ‘Zelfportret’, Werken 9: 75, 78-134.
  • Freud, S. (1940a) ‘Hoofdlijnen van de psychoanalyse’, Werken 10: 443, 446-503.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: