Psychoanalytisch Woordenboek

Autistisch-contigue positie

Ogden (1989, 1994) beschreef, naast de paranoïde-schizoïde en depressieve posities, een derde, meer primitieve positie die eraan vooraf zou gaan: de autistisch-contigue positie. Deze wordt gedomineerd door de zintuiglijke gewaarwording; ze is presymbolisch en gerelateerd aan het object. Ze genereert ervaring door ritme en nabijheid: de sensorische oppervlakken van de huid van zelf en ander raken elkaar, zonder met elkaar in botsing te komen of te versmelten. Deze rauwe zintuiglijke data worden geordend door de vorming van presymbolische connecties; deze leiden tot begrensde oppervlakken. Zo wordt een ‘plaats’ gecreëerd, in relatie met de omgeving; dit vormt de ‘ervaringsbasis’ (Stern 1985) voor het prille zelf. De autistisch-contigue positie vormt een ‘bodem’ voor de andere posities: zij biedt continuïteit, ritme en begrenzing aan. Er is in deze positie geen discriminerend bewustzijn, wel een besef van zelf en ander, zonder de splitsende tegenstellingen van de paranoïde-schizoïde positie (Dehing 1998).

Autistische ‘vormen’ (zachte oppervlakken) en autistische objecten (harde, hoekige oppervlakken) spelen dus een belangrijke rol in de normale ontwikkeling. Autistische vormen zijn de basis voor gevoelens van geborgenheid, veiligheid, troost, verbondenheid en zachtheid. Autistische objecten vertegenwoordigen hardheid en kunnen leiden tot verdedigingsmechanismen die te maken hebben met ondoordringbaarheid (harnas, schelp, korst). Zowel vormen als objecten kunnen, bij stoornissen in het autistische spectrum, op dwangmatige, repetitieve en stereotype wijze worden gebruikt. De autistische fenomenen kunnen beschouwd worden als defensiemechanismen van het zelf (Fordham 1967).

De autistisch-contigue positie wordt gekenmerkt door de onzegbare angst om (fysiek én mentaal) te desintegreren: ‘lekken’, uitlopen, oplossen of eindeloos vallen. [JDe]

Literatuur

  • Dehing, J. (1998) ‘Over gelijkheid en verschillendheid – Van primordiale identiteit tot discriminerend bewustzijn’. In: J. Dehing (red.), Een bundel intense duisternis. Psychoanalytische opstellen rond W.R. Bion. Garant, Leuven/Apeldoorn, 111-163.
  • Fordham, M. (1967) The self and autism. William Heinemann Medical Books Ltd., Londen.
  • Ogden, T.H. (1989) The primitive edge of experience. Jason Aronson Inc., Northvale NJ/Londen.
  • Ogden, T.H. (1994) Subjects of analysis. Karnac Books, Londen.
  • Stern, D. (1985) The interpersonal world of the infant. Basic Books, New York.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: