Psychoanalytisch Woordenboek

Dissociatie

  • Duits: Dissoziation, die
  • Frans: dissociation

Dit begrip verwijst naar de compartimentalisering of gestructureerde scheiding van psychische processen die normaliter geïntegreerd zijn. Het begrip, dat voor het eerst werd gebruikt in de negentiende-eeuwse Franse psychiatrie, vormde een hoeksteen in Janets theorie van de hysterie: die gekenmerkt werd door ‘de vernauwing van het veld van bewustzijn en de dissociatie en emancipatie van de systemen van ideeĆ«n en functies die met elkaar de persoonlijkheid vormen’ (Janet, 1907, 322). Deze ‘systemen van ideeĆ«n en functies’, met hun eigen meer of minder ontwikkelde Ik-besef, zijn – vaak ongeweten – aan de controle van de habituele persoonlijkheidstoestand ontsnapt. Zij kunnen interfereren met het functioneren van deze persoonlijkheidstoestand (parallelle dissociatie) of ermee alterneren (seriĆ«le dissociatie).

In het hedendaagse spraakgebruik bestaat verwarring over het begrip dissociatie. Ten eerste is er een onderscheid tussen zogenoemde “normale dissociatie” – waarbij het in feite gaat om de vernauwing van het veld van bewustzijn en absorptie – en “pathologische dissociatie”, waartoe onder meer dissociatieve amnesie gerekend wordt. Ten tweede kan dissociatie als structureel kenmerk gezien worden, als proces en als manifestatie. De dissociatieve identiteitsstoornis (voorheen meervoudige persoonlijkheidsstoornis) is de meest complexe vorm van dissociatie. [OvdH]

Literatuur

  • Janet, P. (1907) The major symptoms of hysteria. MacMillan, New York.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: