Psychoanalytisch Woordenboek

Droom

  • Duits: Traum, der
  • Frans: rêve

Psychische activiteit tijdens de slaap. Freud beschouwde zijn droomboek als zijn chef d’oeuvre: zo’n inzicht krijgt een mens maar eens in zijn leven (1900a; 2: 29). Zij het niet in dezelfde mate, is de droom nog steeds een belangrijk element in een psychoanalytische behandeling. Freud wist niet van remslaap, en in dat opzicht is onze kennis over de droom sedertdien sterk toegenomen. Het is niet meer zozeer de vraag waarom wij dromen soms vergeten, als wel waarom wij stukjes onthouden uit een minstens anderhalf uur durende droomactiviteit per nacht bij een slaaptijd van ongeveer acht uur. Freuds manier van dromen duiden via vrije associatie bij elementen van de droom is echter nog steeds valide. Ook de gedachte dat een droom een wensvervulling is, blijft een richtingbepalend inzicht. De ontwikkeling van de psychoanalytische droomtheorie sedert Freud heeft er vooral mee te maken dat hij zijn De droomduiding (1900a) schreef in de eerste topiek en dat hij er nooit toe gekomen is om de droomtheorie opnieuw te formuleren in termen van Ik, Es en Boven-Ik. Freud had de neiging om de manifeste droom in zijn theorie onder te waarderen en het belang van de verdichting tegenover de verschuiving sterk te benadrukken.

Zie ook Angstdroom, Dagdroom, Gemakzuchtige droom, Lucide droom, Strafdroom, Typische droom en Nieuwsbrief 2012-1, met de dubbele, herhaalde droom..

Literatuur

  • Freud, S. (1900a) ‘De droomduiding’, Werken 2: 7, 22-582.
  • Stroeken, H. (2005) Dromen. Brein en betekenis. Boom, Amsterdam.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: