Psychoanalytisch Woordenboek

Gehechtheidstheorie

  • Duits: Bindungstheorie, die
  • Frans: théorie de l’attachement

Deze theorie, ontwikkeld door John Bowlby, gaat uit van een universele behoefte om hechte affectieve banden aan te gaan. Bowlby beschrijft gehechtheid als een speciale emotionele band tussen de baby en diens moeder en vader. Deze kan ook gezien worden als de context waarin de baby emoties leert reguleren. Bowlby’s theorie riep aanvankelijk veel kritiek op uit psychoanalytische kringen, met Anna Freud als woordvoerder. De kritiek luidde onder meer dat de gehechtheidstheorie zou simplificeren, het driftmatige zou onderschatten en zich te veel zou beperken tot situaties van verwaarlozing of separatie. Mede door het omvangrijke onderzoek van Mary Ainsworth, die een onderzoekssetting heeft ontwikkeld die bekend is geworden onder de naam “vreemde-situatieprocedure”, heeft de gehechtheidstheorie aan invloed gewonnen. In deze procedure, waarin baby’s en peuters kort gescheiden worden van hun moeder en dan herenigd, blijken er vroege patronen te bestaan van gehechtheid aan beide ouders. Zie Gehechtheidsstrategie en Gehechtheidsrepresentatie. [MDM]

Literatuur

  • Deben-Mager, M. & Verheugt-Pleiter, A. (2004) ‘Enkele toepassingen van de gehechtheidstheorie op de psychoanalytische praktijk’. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 10 (1), 18-31.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: