Psychoanalytisch Woordenboek

Geheugen

  • Duits: Gedächtnis
  • Engels: memory
  • Frans: mémoire

Het geheugen kan globaal worden onderverdeeld in een expliciet en een impliciet geheugen (LeDoux, 1996; Schacter, 1996). Het expliciete geheugen – men spreekt ook wel van declaratief geheugen – omvat feiten en kennis (het semantisch expliciete geheugen), en gebeurtenissen en bewust verwerkte ervaringen, onze autobiografie (het episodische geheugen). Dit is wat de meeste mensen bedoelen als ze het over het geheugen hebben, omdat het gaat om herinneringen aan gebeurtenissen in het verleden. Voor de opslag van deze herinneringen is een functionerende hippocampus noodzakelijk, daarom zijn er geen expliciete herinneringen aan de eerste levensjaren. Het impliciete geheugen – men spreekt ook wel van procedureel geheugen – omvat het geheugen voor het herkennen van vorm en uiterlijk op grond van fragmenten ervan (priming), voor vaardigheden en routines (het procedurele geheugen) en voor emotie. Het is evolutionair ouder: de benodigde basale kernen en de amygdala (amandelkern) zijn bij de geboorte al goed ontwikkeld aanwezig. Zie Enactment. [MDM]

Nog in vooranalytische tijden schreef Freud als zesentwintigjarige jongeman aan zijn verloofde: ‘Men kan van het heden niet genieten zonder dat te verstaan, en men kan het niet verstaan zonder het verleden te kennen’ (8-7-1882, gecit. in Jones, 1953; dl. I: 125). Wie zijn verleden niet kent, is gedoemd dat te herhalen, zegt de historicus. Het geheugen bestaat niet uit een verzameling neutrale feiten, maar het zijn ervaringen waaraan belevingen verbonden zijn. Deze zijn soms het meest invloedrijk in het heden, als ze zogenaamd vergeten zijn. Zie Amnesie. Ons geheugen werkt selectief, wij creëren ons eigen verleden, onze eigen geheugeninhoud. ‘Onze infantiele herinneringen tonen ons de eerste kinderjaren niet zoals ze geweest zijn, maar zoals ze ons in latere tijden, toen ze werden opgewekt, zijn toegeschenen’ (Freud, 1899a; 1: 883). In een psychoanalyse wordt veel gesproken over het verleden, niet om stil te staan bij gedane zaken, maar om dat verleden werkelijk verleden te maken, dus om een toekomst te openen. Mensen die zeggen: ‘Ik heb een slecht geheugen,’ bedoelen vaak: ‘Ik wil het liever niet meer weten.’ Een psychoanalytische behandeling is er onder andere op gericht dat de patiënt zijn verleden verovert op zichzelf en op anderen die hem bepaalde dingen wilden doen geloven. Zie Onbewuste.

Literatuur

  • Draaisma, D. (2008) De heimweefabriek. Historische Uitgeverij, Groningen.
  • Freud, S. (1899a) ‘Over dekherinneringen’, Werken 1: 863, 866-883.
  • Jones, E. (1953-1957) Sigmund Freud. Life and work. 3 delen. The Hogarth Press, Londen.
  • LeDoux, J. (1996) The emotional brain. Simon & Schuster, New York.
  • Schacter, D.L. (1996) Searching for memory. Basic Books, New York.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: