Psychoanalytisch Woordenboek

Hulpeloosheid

  • Duits: Hilflosigkeit
  • Engels: helplessness
  • Frans: état de détresse

Toestand waarin de zuigeling verkeert. De mens is bij zijn geboorte het meest afhankelijke van alle zoogdieren. ‘Zo wordt de moeder, die de honger bevredigt, het eerste liefdesobject en zeker ook de eerste bescherming tegen alle onbestemde, in de buitenwereld dreigende gevaren of, zo kunnen we ook zeggen, de eerste bescherming tegen de angst’ (1927c; 9: 376). Die hulpeloosheid is in het latere leven bij uitstek angstwekkend. Er bestaat ook een aangeleerde hulpeloosheid die in verband gebracht wordt met depressie.

Literatuur

  • Freud, S. (1927c) ‘De toekomst van een illusie’, Werken 9: 356, 359-407.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: