Psychoanalytisch Woordenboek

Identificatie

  • Duits: Identifizierung
  • Engels: identification
  • Frans: identification

Psychisch proces waarbij het subject zich een of meer aspecten, eigenschappen, attributen van de ander eigen maakt en zichzelf geheel of gedeeltelijk transformeert naar het model van deze ander. Het is een actief proces dat plaatsgrijpt in het Ik en leidt tot de opbouw van structuren die verantwoordelijk zijn voor de zelfregulatie en controle, op basis van geselecteerde elementen die afgeleid zijn van het (identificatie)model. Als model kunnen dienen: introjecten, structurele aspecten van werkelijke personen, waardecomponenten van groepsstructuren en groepsculturen. Het is de meest gedifferentieerde vorm van internalisering. Vergeleken met incorporatie en introjectie is het een rijper proces, dat minder bepaald wordt door drift en afweer. Het is een fundamenteel proces in de opbouw van karakter en/of persoonlijkheid, die onder andere tot stand komen via een reeks van elkaar opeenvolgende identificaties (eerst met de ouders, later met opvoeders, leraren, vrienden en andere emotioneel belangrijke personen).

Freud beschrijft identificatie ook als deel uitmakend van het rouwproces (1916-17g). De achtergeblevene identificeert zich dan met de geliefde overledene, met zijn idealen of eigenschappen. Dit betreft de secundaire identificatie, die volgt op een voordien reeds bestaande relatie. Het begrip primaire identificatie hangt nauw samen met orale incorporatie en verwijst naar de vroege moeder-kindrelatie. Déze vereenzelviging vormt daarom zo’n moeilijk begrip omdat er nog geen sprake is van voorafgaande gescheidenheid, en omdat deze primaire identificatie juist moet leiden tot het begin van een onderscheiden subject.

Kleiniaanse auteurs onderscheiden nog andere vormen van identificatie. Zij beschouwen het ego als een verzameling van interne objecten. Men kan zich met elk object afzonderlijk identificeren, wat dan resulteert in een verandering van het ego waarbij men wordt zoals het object. Dit proces noemt men introjectieve identificatie. Bij de projectieve identificatie is een fantasie werkzaam waarbij een deel van het ego wordt afgesplitst en in een extern object geplaatst. Het object wordt dan als het ware gecontroleerd door het subject. Adhesieve identificatie ziet men vooral bij autistische kinderen. Ten gevolge van een falende ontwikkeling van het gevoel van ruimte, mist hun wereld een derde dimensie en is er geen mogelijkheid tot projectie of introjectie. De enige mogelijkheid tot contact met de wereld is een vorm van zich imiterend vastklampen aan het externe oppervlak van een object (zonder binnenste). [MH]

Literatuur

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: