Psychoanalytisch Woordenboek

Lacan, Jacques

(1901-1981) Frans, charismatisch psychoanalyticus. Na zijn medische studie en specialisatie in de psychiatrie promoveerde hij op een proefschrift over de paranoia. Hierna was hij in analyse bij R. Loewenstein en werd hij lid van de Société Psychanalytique de Paris. In 1936 hield hij een lezing over het spiegelstadium op het internationale psychoanalytische congres in Wiesbaden. Na een conflict richtte hij samen met onder andere D. Lagache de Société Française de Psychanalyse op. Dit luidde een periode van grote bloei van de Franse psychoanalyse in. Lacan begon met het geven van zijn Séminaires, die gevolgd werden door de opleidingskandidaten, maar ook de belangstelling van veel anderen uit het Franse culturele leven trokken. Een uitvloeisel van gecompliceerde onderhandelingen met de International Psychoanalytical Association was dat de acceptatie van deze groep gebonden was aan het vereiste dat Lacan zou terugtreden als leeranalyticus. Hierna richtte hij de École Freudienne de Paris op, waarna de belangstelling voor zijn werk verveelvoudigde. Kort voor zijn dood hief hij zijn school op. De internationale erkenning is laat en eigenlijk pas na zijn dood op gang gekomen. Lacans huidige doorwerking is groot en strekt zich uit tot degenen die zich als zijn leerlingen beschouwen, en tot een zeer grote en heterogene groep waartoe ook tegenstanders behoren, die op een wisselende manier door hem zijn beïnvloed. Lacan schreef moeizaam en moeilijk. Het geschreven werk is relatief beperkt van omvang en zeer ontoegankelijk, het gesproken werk is zeer omvangrijk en is nog maar ten dele officieel uitgegeven.

Het denken heeft een ontwikkeling doorgemaakt waarvan de periodisering, afhankelijk van de mate van detaillering, wisselt. Daarentegen wordt soms ook het belang van de periodisering betwist. Gangbaar is een driedeling. In de eerste fase, die loopt tot aan het begin van de jaren vijftig, is het beeld, het imaginaire en het narcisme het centrale thema. Nadien verbreedt de aandacht zich en komt de taal en het symbolische in het centrum te staan. Vanaf de jaren zestig komt het reële (de drift, het trauma) aan de orde. Lacans grootste invloed is verbonden met het werk uit de middenperiode, hoewel er ook volgelingen zijn die zich vooral oriënteren op de slotfase. [AM]

Zie Discursief 2009-2 voor een ontmoeting van Antoine Mooij met Jacques Lacan.

Literatuur

  • Haute, P. van (2000) Tegen de aanpassing. Jacques Lacan's ondermijning van het subject. SUN, Nijmegen.
  • Lacan, J. (1966) Écrits. Seuil, Parijs.
  • Lacan, J. (1973 e.v.) Les Séminaires. J.A. Miller (red.). Seuil, Parijs.
  • Lacan, J. (2006) Autres écrits. Seuil, Parijs.
  • Mooij, A. (1975) Taal en verlangen. Lacans theorie van de psychoanalyse. Boom, Meppel/Amsterdam.
  • Schokker, J. & T. (2000) Extimiteit. Jacques Lacans terugkeer naar Freud. Boom, Amsterdam.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: