Psychoanalytisch Woordenboek

Magnetisme, dierlijk

  • Duits: animalischer Magnetismus
  • Engels: animal magnetism
  • Frans: magnétisme animal

Theorie (1766) van de arts Franz Anton Mesmer (Iznang, 23 mei 1734 – Meersburg, 5 maart 1815), die uitgaat van een alom aanwezig en alles doordringend fluïde dat bij disbalans in mens en dier ziekte veroorzaakt. Een overmaat aan magnetisme kan met bepaalde handelingen (passes) én wilskracht door de magnetiseur overgebracht worden op een zieke met een tekort. Vooral vingertoppen en ogen zijn de plaatsen van waaruit het fluïde gestuurd wordt. Dit magnetiseren deed Mesmer met aanraken maar het bleek later ook op afstand te kunnen. (Zie mesmerisme) [JE]

Literatuur

  • Gysen, W. (2001) Franz Anton Mesmer. Sigma, Tilburg
  • Mesmer, F.A. (1766) Dissertatio physico-medica: De planetarum influxu in corpus humanum.
  • Pattie, F.A. (1994) Mesmer and animal magnetism. Hamilton, Edmonston Publications.
  • Sloterdijk, P. (1986) De toverboom: het ontstaan van de psychoanalyse in het jaar 1785; episch essay over de filosofie van de psychologie. De Arbeiderspers, Amsterdam.
  • J. Vijselaar (2001) De magnetische geest. Het dierlijk magnetisme 1770-1830. Nijmegen, SUN.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: