Psychoanalytisch Woordenboek

Masochisme

  • Duits: Masochismus, der
  • Frans: masochisme

In de conventionele betekenis is dit een perversie waarbij iemand seksuele bevrediging verkrijgt door pijn te lijden. Het woord is afgeleid van de naam van de Oostenrijkse schrijver Leopold von Sacher-Masoch (1836-1895). Het masochisme kan de vorm aannemen van een expliciete zelfbestraffing, bijvoorbeeld zich laten bestelen of een ongeluk voor zichzelf veroorzaken omdat men boos geworden is. Meestal is de betrokkene zich niet bewust van wat hij doet. In de psychoanalyse is in het bijzonder het morele masochisme van belang, waarbij het subject uit een onbewust schuldgevoel zichzelf in de positie van slachtoffer houdt, zijn geluk niet kan/durft/mag pakken. Dit masochisme kan een permanente dispositie worden: mensen die hardnekkig weigeren om gelukkig te worden, die een portie ongeluk nodig hebben om zich goed te voelen, die in een depressie raken zodra ze succes hebben. Freud schrijft dat een ongelukkig huwelijk en/of ziekte de meest voorkomende vormen zijn waarin het morele masochisme zich uit (1919a; 8: 54). In veel analytische behandelingen vormt het morele masochisme een onderdeel van de problematiek. Zie Negatieve therapeutische reactie en Succesneurose.

Literatuur

  • Freud, S. (1919a) ‘Wegen van de psychoanalytische therapie’, Werken 8: 48, 50-58.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: