Psychoanalytisch Woordenboek

Neurose

  • Duits: Neurose, die
  • Frans: névrose

Een van de oudste aanduidingen bij Freud hiervoor luidt: ‘aandoening van het zenuwstelsel’ (1890a; 1: 101). In de neurose is sprake van een grotendeels onbewust psychisch conflict, waarvan de symptomen een afgeleide uiting zijn, een compromisformatie van verlangen en afweer. Bijvoorbeeld, iemand heeft lichamelijk “iets”, een klacht in plaats van een psychisch “conflict” onder ogen te zien. Of iemand is alsmaar zijn handen aan het wassen, wat niet helpt tegen de onbewust beleefde onreinheid. Anderen hebben onverklaarbare woedeaanvallen, vreetbuien, perioden van neerslachtigheid, steeds op dezelfde manier mislukkende relaties, et cetera. Het is de vraag welke angsten en problemen zich zullen aandienen zodra ze niet meer in een dergelijk symptoom kunnen worden weggestopt.

Freud onderscheidt actuele neurosen en psychoneurosen. Het eerste begrip wordt in de psychoanalyse nu praktisch verworpen en het tweede is synoniem met neurose. Zijn belangrijkste neurotische categorieën waren hysterie en dwangneurose. De neurose is voor Freud het negatief van de perversie; dat wil zeggen te sterke onderdrukking versus te sterk uitleven (Freud 1908d; 4: 399). Het blijkt echter niet zo te zijn dat in de perversie het verlangen zomaar ongehinderd tot uiting komt. In het denken van Freud heeft neurose te maken met een tegenstelling tussen cultuur en natuur. Zo moet men een citaat als het volgende begrijpen: ‘Voor de barbaar, zo beseffen wij, is het gemakkelijk gezond te zijn, voor de cultuurmens is het een zware opgave’ (1940a; 10: 483). In de ruime betekenis van het woord is iedereen neurotisch, maar wat zegt het woord dan nog? In die zeer afgesleten betekenis gebruikte Freud het woord niet, al onderstreepte hij de continuïteit tussen normaal en abnormaal. In de DSM-IV komt de neurose niet meer voor als categorie.

Literatuur

  • Freud, S. (1890a [nu onder (1905b)]) ‘Psychische behandeling (behandeling van de ziel)’, Werken 1: 97, 99-116.
  • Freud, S. (1908d) ‘De “culturele” seksuele moraal en de moderne nervositeit’, Werken 4: 388, 391-409.
  • Freud, S. (1940a) ‘Hoofdlijnen van de psychoanalyse’, Werken 10: 443, 446-503.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: