Psychoanalytisch Woordenboek

Normaal

  • Duits: normal
  • Frans: normal

In het woord zit een bepaald waardeoordeel dat tot voorzichtigheid moet stemmen. ‘Maar zo’n normaal Ik is, zoals normaliteit in het algemeen, een fictief ideaal’ (Freud, 1937c; 10: 288). Het is in de psychoanalyse een algemeen aanvaard gegeven dat normaal en abnormaal/pathologisch/ziek zich niet verhouden als wit en zwart, maar dat de overgangen vloeiend zijn en dat een sterk cultuurbepaald oordeel meespeelt. Anders gezegd, de neuroticus (of de pervert) is niet een geheel ander iemand dan de normale: de laatste herkent dingen van zichzelf in de eerste. Freud schrijft bijvoorbeeld: ‘Bij de normale mensen en de neurotici handelt het dus niet om het bestaan van deze complexen en conflicten, maar om de vraag of die pathogeen geworden zijn, en zo ja, op welke mechanismen ze daarbij een beroep hebben gedaan (1912f; 5: 511). ‘Onder ons, analytici, is het een uitgemaakte zaak dat niemand zich voor een beetje neurose hoeft te schamen’ (brief van Freud aan Jung van 3-1-1913). Zie Genezing en Gezondheid.

Literatuur

  • Freud, S. (1912f) ‘Ter inleiding van de discussie over onanie’ en ‘Slotwoord’, Werken 5: 503, 506-515.
  • Freud, S. (1937c) ‘De eindige en de oneindige analyse’, Werken 10: 264, 270-305.
  • Freud, S. & Jung, C.G. (1974) Briefwechsel. W. McGuire & W. Sauerländer (red.). S. Fischer, Frankfurt am Main.
  • Verhaeghe, P. (2005) Over normaliteit en andere afwijkingen. Handboek klinische diagnostiek. Acco, Leuven/Voorburg.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: