Psychoanalytisch Woordenboek

Onderbreking

  • Duits: Unterbrechung
  • Engels: break
  • Frans: interruption

Elke breuk in het contact gevormd door afwezigheid van analyticus of analysant. Men kan bijvoorbeeld verhinderd zijn door andere afspraken, ziekte of vakantie. De betekenis van een onderbreking is subjectief en staat onder invloed van de fase waarin de psychoanalyse verkeert.

Vanuit egopsychologisch gezichtspunt kan een onderbreking door de analysant betekenis krijgen als het afweren van contact of het afweren van bepaalde emoties. Als bijvoorbeeld niet wordt gepraat over wat een onderbreking oproept, kan de analysant wegblijven bij negatieve emoties die door de onderbreking worden wakkergemaakt.

In de objectrelationele wereld kan de onderbreking door de analysant beleefd worden tegen de achtergrond van een al dan niet bestaande objectconstantie. De afwezigheid van de analyticus kan ervaren worden als een buitengesloten, afgesneden zijn. Vaak is de analysant in een latere fase van de psychoanalyse in staat het beeld van de (goede) analyticus vast te houden tijdens diens afwezigheid.

Gehechtheidstheoretisch bekeken kan een onderbreking bij een analysant met een veilige gehechtheidsrepresentatie een gevoel van gemis oproepen en bij iemand met een onveilige gehechtheidsrepresentatie juist een neiging tot afwenden/terugtrekken of boos worden om het in de steek gelaten zijn.

Het contact zelf tussen analyticus en analysant kan ook betekenis krijgen dankzij de onderbrekingen. Een onderbreking kan dus gezien worden als katalysator van het psychoanalytische proces, doordat zij een veelheid van uiteenlopende emoties kan oproepen bij de analysant (en ook de analyticus), die ontstaan in het geen contact hebben. [SS-K]

Zie Termineren, Verlatingsangst en Basic trust.

 

Literatuur

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: