Psychoanalytisch Woordenboek

Psychoanalytische psychotherapie

  • Duits: Psychotherapie, die psychoanalytisch orientierte

Psychoanalytische psychotherapie is een onderdeel van het gehele spectrum van psychoanalytische behandelingen. Traditioneel wordt de klassieke psychoanalyse opgevat als de ultieme vorm van openleggend behandelen, gericht op het verwerven van een structurele verandering van de persoonlijkheid. Terwijl de psychoanalytische psychotherapie traditioneel meer wordt opgevat als een mengvorm van openleggen en steun bieden bij het reduceren van klachten. Momenteel is dit beeld aan een fundamentele herziening toe.

De Psychoanalytische psychotherapie deelt met de klassieke psychoanalyse eenzelfde visie op de normale en deviante ontwikkeling van de persoonlijkheid en de wijze waarop geïntervenieerd kan worden om te komen tot vermindering van pathologie.

Psychoanalytische psychotherapieën variëren op de dimensie van langer naar kortdurend, van openleggend en dus herstructurerend naar meer structurerend en van hoog naar laagfrequent. In sommige gevallen zijn psychoanalytische behandelingen opgezet om een gestagneerde ontwikkeling weer opgang te brengen en in andere gevallen gaat het meer om het bewerken van innerlijke mentale conflicten. Een en ander is afhankelijk van de wijze waarop de aanwezige pathologie wordt geduid namelijk als meer neurotische conflictpathologie of als problematiek gekenmerkt door het tekortschieten van de structuur van de persoonlijkheid (ontwikkelingspathologie). Dit betekent dat er binnen het domein van de Psychoanalytische Psychotherapie behandelingen zijn die meer gericht zijn op het behandelen van klachten in termen van As1 van de DSM, het betreft hier dan doorgaans de meer kortdurende behandelvarianten. Daarnaast zijn er psychoanalytische behandelingen gericht op het interveniëren op het niveau van de persoonlijkheid. Deze laatste behandelmodaliteiten zijn gericht op het behandelen van (As2) persoonlijkheidsproblematiek in termen van de DSM. In dit geval betreft het de meer langdurende behandelmodaliteiten.

Psychoanalytische psychotherapie (De Wolf, 2002) maakt gebruik van dezelfde deeltheorieën als de klassieke psychoanalyse, te weten:

Het verschil tussen de klassieke psychoanalyse en de psychoanalytische psychotherapie is relatief in die zin dat er klassieke psychoanalyses zijn die naar hun proces vooral steunend van aard zijn terwijl er psychoanalytische psychotherapieën zijn die naar de aard van hun proces meer openleggend zijn. Ook wordt uit onderzoek steeds duidelijker dat er klassieke psychoanalyses zijn die louter een klachten reducerend effect hebben terwijl er psychoanalytische psychotherapieën zijn die leiden tot een structurele verandering van de persoonlijkheid. Terwijl bovendien blijkt dat in sommige gevallen steunende interventies wel degelijk ook tot structurele veranderingen kunnen leiden. Toenemend is de gedachte dat het niet goed doenlijk is het verschil tussen de klassieke psychoanalyse en de psychoanalytische psychotherapie te beschrijven naar de setting, de frequentie dan wel de gehanteerde interventiemethodieken. Veeleer wint de gedachte terrein dat het onderscheid meer gezocht moet worden in de aard van het proces. En dat er beter gesproken kan worden over een continuüm aan psychoanalytische behandelingen dan te volharden in het benadrukken van de verschillen tussen de klassieke psychoanalyse en de psychoanalytische psychotherapie.

Op grond van talloze ervaringen in hun leven bouwen mensen een onbewust innerlijk werkmodel op. Op basis van een dergelijk werkmodel treden zij hun werkelijkheid tegemoet. Een dergelijk werkmodel stelt mensen in staat te anticiperen op wat er staat te gebeuren. Het is naast een organiserend ook een selecterend principe soms productief en functioneel maar soms ook destructief en disfunctioneel. Psychoanalytische Psychotherapie is er op uit deze werkmodellen binnen de therapeutische relatie manifest te maken en waar nodig bij te stellen zodat ze minder disfunctioneel zijn en meer functioneel. Daarbij wordt impliciet en expliciet gebruik gemaakt van de therapeutische relatie.

Uit onderzoek blijkt dat zowel kort- als langdurende psychoanalytische psychotherapie evidence based genoemd kan worden (de Maat 2007; Sandell 2000; Leichsenring 2005; 2008). Daarnaast zijn er specifieke evidence based behandelvormen ontwikkeld voor As1 stoornissen als stemmingsstoornissen (de Jonghe 2005; de Maat 2007) en paniekstoornissen (Milrod 2007) en voor As2 stoornissen te weten: de TFP behandelmodaliteit (Yeomans 2002;Levy 2006) en MBT (Bateman en Fonagy 2007) als ook voor specifiek As2 cluster C stoornissen (Svartberg 2004).

Met betrekking tot de klassieke psychoanalyse is er weinig adequaat gecontroleerd onderzoek verricht, het onderzoek dat is gedaan tendeert naar de bevinding dat de klassieke psychoanalytische behandeling effectief is bij het behandelen van patiënten met persoonlijkheidsproblematiek in relatie tot een specifieke gehechtheidstijl waarbij het zich laat aanzien dat in de periode tot twee jaar na beëindiging van de behandeling het positieve effect zich verdiept (Berghout e.a. 2009 a). Daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat de klassiek psychoanalytische behandeling en de psychoanalytische psychotherapie kosten effectief zijn (Berghout e.a. 2009 b) [MdeW*]

 

Literatuur

  • Bateman AW; Fonagy P, (2007) Mentaliseren bij de Borderline Persoonlijkheidsstoornis. Bohn, Stafleu van Loghum, Houten.
  • Berghout CC, Zevalkink, J (2009c). Clinical Significance of Long-Term Psychoanalytic Treatment. Bull Menninger Clinic , 73, 7-33.
  • Berghout CC, Zevalkink J, de Wolf MHM de (in review September 2009b). Psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie: Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van beide behandelvormen. Tijdschrift voor Psychotherapie .
  • Jonghe F de (2005). Kort en Krachtig, Kortdurende Psychoanalytische Steungevende Psychotherapie . Amsterdam, Benecke N.I.
  • Leichsenring F (2005). Are psychodynamic and psychoanalytic therapies effective? A review of empirical data. Int J Psychoanal, 86, 841-868.
  • Leichsenring F, Rabung S (2008). Effectiveness of Long-term Psychodynamic Psychotherapy: A Meta-analysis. JAMA, 300, 1551-1565.
  • Levy KN, Meehan KB, Kelly KM, Reynoso JS, Weber M, Clarkin JF, Kernberg O.F. (2006). Change in attachment patterns and reflective function in a randomized controlled trial if transference focused psychotherapy for borderline personality disorder. J Consulting and Clinical Psychology, 74, 1027-40.
  • Maat, S. de;(2007) On the effectiveness of psychoanalytic therapy . Free University, Amsterdam.
  • Milrod, B. (2007). A Randomized Controlled Clinical Trial of Psychoanalytic
    Psychotherapy for Panic Disorder. Am. J. Psychiatry; 164:265–272 .
  • Sandell R, Blomberg J, Lazar A, Carlsson J, Broberg J, Schubert J (2000). Varieties of long-term outcome in psychoanalysis and long-term psychotherapy. A review of findings in the Stockholm outcome of psychoanalysis and psychotherapy project (STOPP). Intern J Psychoanal, 81, 921–942 .
  • Svartberg M, Stiles T, Seltzer MH (2004). Randomized controlled trial of the effectiveness of short-term dynamic psychotherapy and cognitive therapy for Cluster C personality disorders. Amer J Psychiat 161, 810-817.
  • Wolf MHM de, (2002) Inleiding in de Psychoanalytische Psychotherapie. Coutinho, Muiderberg.
  • Yeomans FE, Clarkin JF, Kernberg OF (2002). A Primer of Transference Focused Psychotherapy for the Borderline Patient . Nortvale, NJ: Jason Aronson.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: