Psychoanalytisch Woordenboek

Religie

  • Duits: Religion, die
  • Frans: religion

Tot de elementen van cultuur waarop psychoanalytische inzichten van oudsher worden toegepast, behoren ook de vele religies (Freud, 1930a). Ofschoon Freud duidelijk aangaf dat de psychoanalyse hier slechts partiële verklaringen kan bieden, werden zijn beschouwingen vaak als verklaringen tout court gelezen en als religiekritiek begrepen. Weliswaar was Freud weinig ingenomen met religie zoals hij die had leren kennen, doch hij bestreed de eventuele religiositeit van zijn patiënten niet en vaardigde ook geen verbod op religie uit voor wie psychoanalyticus wilde worden (zoals in brede kringen van de psychoanalytische beweging gedurende de twintigste eeuw wel de officieuze regel is geweest). Freud wilde niet zonder meer beweren dat atheïsme een voorwaarde zou zijn voor het beoefenen van de psychoanalyse. Volgens Freud kan persoonlijke religiositeit zeer uiteenlopend gestructureerd zijn en dient zij telkens individueel geanalyseerd en geëvalueerd te worden. Religie als cultureel geheel van voorstellingen echter achtte hij ─ zelf positivist ─ een achterhaalde illusie: terwijl religieuze voorstellingen hun kracht ontlenen aan de wensen die er mede aan ten grondslag liggen, zou dit bij wetenschap anders liggen (Freud, 1927c). Religies kunnen weliswaar vormen van waarheid claimen, bijvoorbeeld een historische: religie zou onder meer terug te voeren zijn op het archaïsche schuldgevoel over de vadermoord uit de oertijd van de mensheid (Freud, 1912-13a; cf. ook 1939a), maar de waarheid en de eventuele deugden van religie zouden alle beter door de wetenschap gerealiseerd kunnen worden. In het kielzog van het ontstaan van onder andere de objectrelatietheorieën en Lacans primaat van de symbolische orde wezen latere psychoanalytici erop dat individuele godsbeelden niet slechts de trekken van de “verhoogde”, biografische vader dragen, maar ook van de moeder en van verdere voor het individu belangrijke anderen. De literatuur over Freud, psychoanalyse en religie is zeer omvangrijk en multidisciplinair (Black, 2006; Köhler, 2006). Zie ook Anankè en Pfister. [JvB]

Literatuur

  • Black, D.M. (2006) ‘The case for a contemplative position’. In: D.M. Black (red.), Psychoanalysis and religion in the 21st century: Competitors or collaborators?, Londen/New York: Routledge, 63-79.
  • Freud, S. (1912-13a) ‘Totem en taboe’, Werken 6: 11, 15-167.
  • Freud, S. (1927c) ‘De toekomst van een illusie’, Werken 9: 356, 359-407.
  • Freud, S. (1930a) ‘Het onbehagen in de cultuur’, Werken 9: 456, 461-532.
  • Freud, S. (1939a) ‘De man Mozes en de monotheïstische religie. Drie verhandelingen’, Werken 10: 320, 323-442.
  • Köhler, T. (2006) Freuds Schriften zu Kultur, Religion und Gesellschaft. Eine Darstellung und inhaltskritische Bewertung. Psychosozial-Verlag, Gießen.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: