Psychoanalytisch Woordenboek

Rome

  • Duits: Rom
  • Engels: Rome

Freud koesterde een obsessionele en lang verijdelde wens een bezoek aan Rome te brengen, een stad die hem tegelijkertijd een grote angst inboezemde. Pas op 45 jarige leeftijd bezocht hij in 1901 Rome, nadat hij al in 1887 en ook daarna over Rome gedroomd had, er meermalen over sprak en schreef, de topografie ervan bestudeerd had en diverse keren in Italië geweest was, zelfs tot vlakbij Rome. Het thema Rome weerspiegelt Freuds eigen geestesleven en gemoedstoestanden. In De droomduiding schrijft hij dat zijn Rome-obsessie verband hield met zijn identificatie met Hannibal sinds zijn gymnasiumtijd, een semitische held (die in de ogen van Freud sterk contrasteerde met zijn eigen vader), waarbij hij opmerkte: ‘Hannibal en Rome symboliseerden voor de jongeling de tegenstelling tussen de taaie volharding van het Jodendom en de organisatie van de katholieke kerk’. Ook was Rome ‘een dekmantel en symbool voor een aantal andere vurig gekoesterde wensen’ die hij zelf kwalificeerde als van oedipale aard, een thema waar hij sinds zijn Romebezoek op door kon gaan. Freud was vooral in de oudheid en de renaissance van Rome geïnteresseerd – ook verband houdend met zijn belangstelling voor archeologie. In Het onbehagen in de cultuur poneert hij de ‘fantastische hypothese’ dat ‘Rome niet een woonplaats van mensen is maar een psychisch wezen met een even lang en rijk verleden, een wezen waarin dus niets dat ooit tot stand is gekomen verdwenen is, en waarin naast de laatste ontwikkelingsfase ook alle eerdere nog voortbestaan’. Naar het christelijke katholieke Rome ging zijn belangstelling niet uit, het katholicisme vormde bovendien een bedreiging voor zijn psychoanalytische leer. Hij raakte in Rome gefascineerd door het Mozesbeeld van Michelangelo (zie Mozes), waar hij cultuurtheoretische verhandelingen over zou schrijven. Het bezoek aan Rome, gevolgd door vele andere bezoeken, met Ferenczi, met dochter Anna bijvoorbeeld, betekende een hoogtepunt en omkering in zijn leven: hij verkreeg een grotere innerlijke vrijheid, werd beduidend productiever en raakte uit zijn ‘splendid isolation’.
Literatuur
1. Gay, P. (1989), Sigmund Feud. Zijn leven en werk. Baarn: Tirion, m.n. 128-137.
2. Freud, S. (1914b), ‘De Mozes van Michelangelo. Werken 6: 295-325.
3. Freud, S. (1900), ‘De droomduiding’, Werken 2: 203-204.
4. Freud, S. (1930a), ‘Het onbehagen in de cultuur’, Werken 9: 466.

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: