Psychoanalytisch Woordenboek

Samenwerkingsverbond

  • Duits: Arbeitsbündnis
  • Engels: working alliance
  • Frans: alliance

Men spreekt ook van therapeutische alliantie en men verstaat eronder dat analyticus en analysand overeenkomen samen de problemen van laatstgenoemde te lijf te gaan. Hiermee is meteen aangegeven dat het een overeenkomst is met het bewuste deel van de analysand, want een ander deel van hem verzet zich tegen verandering. Het is een overeenkomst met het observerende deel van het ego, zegt men ook wel. Freud gebruikt het woord strikt genomen niet, maar hij spreekt wel herhaaldelijk over het samenwerken met de patiënt (1923c; 8: 431), van een contract met de analysand (1940a; 10: 472). Vroeg in zijn werk formuleert hij het aldus: door de patiënt op allerlei manieren psychisch te beïnvloeden ‘wint men hemzelf als medewerker, krijgt men hem zover om zichzelf met de objectieve belangstelling van de onderzoeker te beschouwen, en dringt men zo de affectief gemotiveerde weerstand naar de achtergrond. […] De situatie is misschien te vergelijken met het ontgrendelen van een op slot zittende deur, waarna het omlaag drukken van de klink om de deur te openen geen problemen meer oplevert’ (1895d; 1: 682).

Working alliance ligt tegen het begrip positieve overdracht in het begin van de behandeling aan: de wens en het vermogen om een intensieve band aan te gaan. Zie ook Verondersteld wetend subject en Vertrouwen. Daarom is het ook wezenlijk bij de analyse-indicatie te bekijken of er in het leven warme banden geweest zijn of nog bestaan, en vooral of de vroege moeder-kindrelatie die veiligheid heeft geboden die hechting mogelijk maakt. Indien een patiënt langer durende relaties heeft in zijn leven, dan is dat vermogen tot hechting en samenwerking aanwezig.

De moeilijkheid van dit begrip is dat men ten onrechte zou kunnen menen dat het mogelijk is iets te doen buiten de overdracht om, dus een afspraak maken en daarna beginnen met een behandeling. De overdracht, de fantasievorming over de analyticus, is namelijk reeds begonnen voordat de analysand hem of haar heeft gezien. Die overdracht wordt immers gevoed vanuit de psychische realiteit van de analysand. Waarschijnlijk hangt een dergelijke opvatting samen met de idee van een conflictvrije zone uit de egopsychologie. De eerste kritiek op het begrip kwam uit de hoek van de kinderanalyse. Bij het kind ligt de mogelijkheid tot een dergelijke samenwerkingsafspraak immers lastiger dan bij een volwassene.

Literatuur

  • Freud, S. & Breuer, J. (1895d) ‘Studies over hysterie’, Werken 1: 414, 438-702.
  • Freud, S. (1923c) ‘Opmerkingen over theorie en praktijk van de droomduiding’, Werken 8: 428, 430-441.
  • Freud, S. (1940a) ‘Hoofdlijnen van de psychoanalyse’, Werken 10: 443, 446-503.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: