Psychoanalytisch Woordenboek

Vals zelf

  • Duits: Selbst, das falsche
  • Engels: false self
  • Frans: faux moi

Term van Winnicott die enerzijds gebruikt wordt om de structuur aan te geven die het ware zelf afschermt: de sociale façade. In de andere betekenis zal het kind een persoonlijkheid (een vals zelf) opbouwen op basis van reacties tegen deze verstorende omgeving en niet op grond van de eigen intrinsieke talenten en mogelijkheden. Dit gebeurt wanneer in het vroegste leven veel inbreuken optreden die de continuïteit van het zijn verstoren. De zorgende figuur die niet goed genoeg is, stemt zich in de periode dat het kind absoluut afhankelijk van haar of hem is, onvoldoende af op de almachtsbehoeften van het kind maar dwingt het zich aan te passen aan de noden van hem of haar zelf. Het kind dat zich schikt, ontwikkelt een zelf dat afgestemd is op de noden van de ander en verloochent zichzelf, ontwikkelt dus geen authentiek zelf maar een oneigenlijk, vals zelf (ook wel hulpverleners-zelf genoemd). Er bestaan verschillende gradaties in het valse van het zelf. Wanneer het valse zelf geen contact met het ware zelf meer mogelijk maakt, wordt het leven zinloos en ontstaat de idee dat het er niets toe doet en dat het leven niet waard is geleefd te worden. Zie ook Compliance, Alsof-persoonlijkheid en  Zelf. [MH”>zelf dat afgestemd is op de noden van de ander en verloochent zichzelf, ontwikkelt dus geen authentiek zelf maar een oneigenlijk, vals zelf (ook wel hulpverleners-zelf genoemd). Er bestaan verschillende gradaties in het valse van het zelf. Wanneer het valse zelf geen contact met het ware zelf meer mogelijk maakt, wordt het leven zinloos en ontstaat de idee dat het er niets toe doet en dat het leven niet waard is geleefd te worden. Zie ook Compliance, Alsof-persoonlijkheid en  Zelf. [MH]

Literatuur

Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: