Psychoanalytisch Woordenboek

Ziektewinst

  • Duits: Krankheitsgewinn
  • Engels: epinosic gain
  • Frans: bénéfice de la maladie

Ziektewinst is de bevrediging die iemand aan zijn ziekte ontleent. Primaire ziektewinst is de neurose als zodanig: bevrediging in het symptoom, vlucht in de ziekte, een – aanvankelijk, schijnbaar – profijtelijke verandering in de betrekkingen met de omgeving. Ook lichamelijke ziekte kan een oplossing bieden voor een conflict. Het kan verstandig zijn van het lichaam om een griep te ontwikkelen: de betrokkene kan dat nodig hebben en het kan voorkómen dat hij zich anders over de kop zou werken. De ontwikkeling van een bepaalde neurose kan ooit een oplossing geweest zijn. Zo kan een kind – onbewust – volharden in een ziekelijke positie om extra aandacht te krijgen van de moeder of om de ouders aan elkaar te binden door hun een gemeenschappelijk zorgenkind te geven. ‘Er zijn gevallen waarin zelfs de arts moet erkennen dat de afloop van een conflict in de neurose de minst schadelijke en sociaal dragelijkste oplossing is’ (1916-17a; 7: 534). Verder is er de ziekte als straf in het (morele) masochisme, wat het psychische evenwicht aanvankelijk ten goede lijkt te komen, en waarin verhulde sterke agressie kan meespelen. Kortom, de neurotische oplossing leek ooit de beste en het loslaten ervan kan zeer angstwekkend zijn: men moet dan het intussen vertrouwde spoor verlaten voor het onbekende en de wereld met andere ogen gaan zien. De secundaire winst komt boven op de depressie”>neurose, de ziekte-als-oplossing zelf. Bijvoorbeeld de extra aandacht die een depressie (aanvankelijk) kan opleveren, of wellicht ook materiële (uitkering, de zogenaamde ‘renteneurose’) of immateriële (vrijstelling van bepaalde werkzaamheden) voordelen. (1905e; 4: 156 en 1916-17a; 7: 535v).

Literatuur

  • Egmond, J. van (2005) Secondary gain in psychiatry. Dissertatie VU, Amsterdam.
  • Freud, S. (1905e) ‘Fragment van de analyse van een geval van hysterie’ [‘Dora’], Werken 4: 119, 124-225.
  • Freud, S. (1916-17a) ‘Colleges inleiding tot de psychoanalyse’, Werken 7: 211, 217-606.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: