Psychoanalytisch Woordenboek

Ziel

  • Duits: Seele
  • Engels: soul
  • Frans: âme

Freud gebruikte de term ‘ziel’ in de geest van zijn tijd (vgl. de toen als empirische wetenschap beginnende ‘zielkunde’, Seelenkunde of psychologie) om wat wij vandaag in het algemeen ‘psyche‘ of ‘psychisme’ noemen, aan te duiden. ‘Ziel’ als term had in deze context dus geen religieuze of levensbeschouwelijke bijbetekenis. Het is geen verwijzing naar de idee van onsterfelijkheid of naar een idee van het bovennatuurlijke. Freud gebruikt deze term vaak, evenals de term ‘psyche’. Hoewel het voor hem nagenoeg equivalente termen zijn in hun algemeen gebruik, moet men bij nauwkeurige lezing toch vaststellen dat de term ‘psyche’ een breder bereik (conceptuele extensie) heeft dan de term ‘ziel’. Met de term ‘psyche’ bedoelt hij hoofdzakelijk – maar niet alleen – de innerlijke (de niet-uitwendig observeerbare) kant van het menselijk gedrag. In het postuum uitgegeven ‘Hoofdlijnen van de psychoanalyse’ (1940a; 10: 447) geeft hij de volgende precisering: ‘Van wat wij onze psyche (ons zielenleven) noemen zijn ons twee dingen bekend, enerzijds het lichaamsorgaan en schouwtoneel ervan – de hersenen (het zenuwstelsel) – en anderzijds onze bewustzijnsakten, die rechtstreeks gegeven zijn en waarvan geen enkele beschrijving een duidelijker beeld kan geven. Alles wat ertussen ligt is ons onbekend; een directe relatie tussen beide eindpunten van onze kennis is er niet.’ Psychisch, of tot de ziel behorend, is dat geheel: de verbindingsweg tussen het lichamelijke substraat en de gedragsuiting, met inbegrip van de bewuste ervaringen. De term “ziel” heeft een meer filosofisch accent: het is het geheel aan rationele en irrationele krachten in de mens. De ziel is dus veel meer dan alleen maar het voorstellingsleven (de mentale of intellectuele kant van het menselijk gedrag). De nadruk ligt hier op het innerlijke van de mens als levensbeginsel. Freud ziet het als de specifieke taak van de psychoanalyse om dit verborgene (het onbewuste) uitgaande van de observeerbare uitingen ervan, empirisch te bestuderen. Daarom noemt hij haar een onderdeel van de (empirische) psychologie (1940b). [JCo]

Literatuur

  • Freud, S. (1940a) ‘Hoofdlijnen van de psychoanalyse’, Werken 10: 443, 446-503.
  • Freud, S. (1940b) ‘Enige elementaire lessen in de psychoanalyse’, Werken 10: 504, 506-511.
  • Meissner, W.W. (2008) A note on the use of the concept of the soul in psychoanalytic discourse. The Psychoanalytic Quarterly 57 (1), 327-340.
Verder op psychoanalytischwoordenboek.nl: